‘Weet je wat jij zou moeten doen?’
Ow nee hè, daar gaan we weer, denk jij. Was je er maar niet over begonnen.
‘Een andere baan zoeken! Je hebt het al jaren niet naar je zin en elke keer als ik je zie, heb je het of over die saaie klussen of over één of andere collega die zijn werk niet goed doet. Je vindt er gewoon niks meer aan daar!’
Ze kijkt je met een strenge blik aan.
Je weet het. Ze heeft een goed punt. Toch moet je er niet aan denken de zekerheid van je vaste contract op te geven. Zo zit je -in tegenstelling tot haar- gewoon niet in elkaar.
‘Ik heb een hypotheek hoor! Hoe zie je dat voor je?’
Het stoort je dat je jezelf weer moet verdedigen.
‘Dat heeft toch iedereen! Wat was je dan van plan? Nog 30 jaar daar werken?’ vervolgt ze. ‘Je ziet toch zelf ook wel in dat je daar niet gelukkig van wordt?’
Je onderdrukt een zucht. Alsof je zelf niet weet hoe slecht je in je vel zit de afgelopen tijd.
‘Ga toch eens op zoek naar iets wat je echt leuk vindt. Dat heb ik je al zo vaak tegen je gezegd. Ga iets zoeken waar je passie ligt.’
Je schraapt je keel om iets te zeggen, maar slikt het in. Je passie zoeken, je hart volgen, je droom achterna gaan. Je hoort deze kreten steeds vaker, ook van familieleden, maar je hebt geen idee waar jij je passie zou moeten vinden of wat jouw droombaan is. Als ze het toch allemaal zo goed weten: waarom geven ze dan ook niet wat gerichter advies waar je ook daadwerkelijk iets mee kan?